In het kort:
Het voorkeursbeleid voor borstkankermedicatie blijkt onrechtmatig omdat er significante verschillen zijn in effectiviteit tussen de beschikbare middelen.
- Bij duurdere alternatieven leven patiënten langer, terwijl dit effect bij het goedkopere palbociclib niet duidelijk is aangetoond.
- Jaarlijks komen ongeveer 1700 vrouwen in aanmerking voor behandeling met CDK4/6-remmers.
- Zorgverzekeraars moeten nu ook de duurdere alternatieven ribociclib en abemaciclib vergoeden.
Het grote plaatje:
De rechtszaak onthult een spanning tussen kostenbeheersing en optimale patiëntenzorg in de Nederlandse gezondheidszorg. Het Zorginstituut Nederland oordeelde eerder dat alle drie de middelen therapeutisch gelijkwaardig waren, maar nieuwe studies tonen verschillen in effectiviteit aan.
De onderste regel:
De uitspraak betekent dat artsen weer vrij zijn om het meest geschikte medicijn voor te schrijven, zonder financiële beperkingen die ziekenhuizen dwingen tot het kiezen van een goedkoper, mogelijk minder effectief alternatief.