In het kort:
De gemeenten Eemsmond, Westerwolde en Pekela gingen op dubieuze wijze om met onteigend Joods vastgoed tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
- Gemeenten onteigenden huizen nog voordat bekend was of bewoners zouden terugkeren
- In Pekela verdiende de gemeente 30 jaar lang aan een huis van de vermoorde familie Stoppelman
- Van de 150 Joodse inwoners in Westerwolde overleefde slechts 10 procent de oorlog
Het grote plaatje:
Het huis van de familie Stoppelman illustreert de kille bureaucratische aanpak. Na een bombardement in 1942 werd hun woning onteigend en verhuurd door de gemeente. Toen niemand van de familie terugkeerde - allen waren vermoord - verkocht de gemeente het pand in 1974 voor 22.000 gulden.
De onderste regel:
De huidige burgemeesters tonen zich geschokt door de bevindingen. Burgemeester Kuin van Pekela wil de lokale Joodse begraafplaats een kwaliteitsimpuls geven als symbolisch gebaar, aangezien directe nabestaanden niet meer te vinden zijn.