In het kort:
Nuri Tolga Ö., de dader van een fatale steekpartij in Amsterdam, was bekend bij meerdere instanties maar werd onvoldoende in de gaten gehouden.
- Ö. had een uitgebreid strafblad en vertoonde psychische problemen.
- Instanties als Veilig Thuis, politie, reclassering en GGD hadden geen volledig beeld van zijn situatie.
- Gedwongen zorg werd nooit serieus overwogen, ondanks herhaaldelijke meldingen van familie en buurtbewoners.
Het grote plaatje:
De zaak legt structurele problemen bloot in de aanpak van verwarde personen in Amsterdam.
- Informatie-uitwisseling tussen instanties was beperkt.
- Ö. kon regelmatig uit beeld verdwijnen door hulp te weigeren of kort naar het buitenland te gaan.
- Een dag voor de moord deed zijn moeder nog een paniekmelding, die niet als acuut werd beoordeeld.
Wat volgt:
Burgemeester Halsema gaat in gesprek met de betrokken instanties om verbeteringen door te voeren. Ze noemt het langs elkaar heen werken van hulpinstanties "volstrekt onverantwoord".